Gepost op LinkedIn (2021)

Stel je voor dat Leonardo Da Vinci naar het jaar 2021 wordt gehaald en hij besluit om carrière te maken, waar zou hij in vredesnaam op moeten solliciteren?
Leonardo Da Vinci was de belichaming van de Renaissance Man. Hij hield van muziek, schilderen, uitvinden, literatuur, anatomie, filosofie, architectuur, scheikunde, natuurkunde en ga zo maar door. Het erge, hij was er nog allemaal goed in ook. De homo-universalis.
In die tijd werd hij en het idee van de Renaissance Man gezien als hétgeen om na te streven. Een persoon die juist een brede hoeveelheid kennis en interesses bezat werd op waarde geschat.
Het huidige ideaal
Sinds de industriële revolutie is dat wel even anders geworden. Het ideaal is de specialist. De persoon die haar ene supertalent heeft ontdekt en daar iets mee doet. We zijn allemaal op zoek naar onze ene passie, ons hoofddoel, onze why, onze lotsbestemming. En we gaan ervan uit dat dat een enkel ding is.
Onze hele cultuur, onze instellingen en organisaties draaien hierom. Als je gaat studeren dan is een specialisme belangrijk. Je PhD haal je door minstens vier jaar lang te zwoegen op een enkel onderwerp, wat een sub-sub-deel is van een vak. Ik had bijvoorbeeld mijn PhD kunnen halen in Work Engagement, wat een onderdeel is van Arbeids- en Organisatiepsychologie, wat weer een onderdeel is van Psychologie, een specialisme op zichzelf.
Naar wie luisteren we? Naar experts. Nooit zullen we naar iemand luisteren die meerdere dingen doet. En als iemand toevallig wel meerdere talenten heeft, dan kiezen we daar één van, dat is het hokje, dat is de expertise, dat plaatsen we onder de voor- en achternaam als aanduiding wat voor persoon iemand is. Die andere talenten nemen we niet serieus (want daar kunnen ze niet óók goed in zijn).
Dé vraag die ieder kind krijgt
We vragen aan al onze kinderen de ogenschijnlijk onschuldige vraag:
'Wat wil je later worden als je groot bent?'
We verwachten dan een enkel antwoord. Zoals juf of politieagent. Astronaut én dokter én profvoetballer én papa is geen goed antwoord.
Maar waarom niet eigenlijk? Zou het echt niet kunnen?
Veel van de astronauten hebben een bepaald onderwerp waar ze ook goed in zijn, waaronder arts. Papa dat lukt hopelijk ook nog wel. Oké, dan ook nog profvoetballer zijn is misschien wat lastiger. Maar onmogelijk?
Door deze vraag te stellen sturen we een kind al een hokje in. Ja, natuurlijk, misschien is het kind een specialist. Is het kind bezeten van viool spelen en wil het niks anders doen dan dat. Prima. Een perfecte specialist, niks meer aan doen. Maar wat nou als ze dat niet zijn?
De clash tussen functies en generalisten
Ik denk dat 50 procent van ons, en waarschijnlijk een heel stuk meer, eigenlijk een generalist is. Misschien wel iedereen die het bedrijfsleven in gaat. Want geen kind wil ooit Business Development Coach of Digital Transformation Manager worden.
Toch zijn we het geworden. Zijn we ergens ingerold en opeens zijn we daar nu toch een specialist in. De vraag is of we het echt leuk vinden, vooral op de lange termijn.
Maar organisaties zijn ingericht om alleen specialisten in huis te halen. Er is geen enkele vacature die om een generalist vraagt.
En dat terwijl generalisten juist de meest creatieve oplossingen kunnen bedenken door te putten uit een variatie aan kennis. Ze kunnen informatie in de breedte snel in zich opnemen en zich razendsnel aanpassen aan veranderende omstandigheden. Ze vinden het nooit erg om beginners te zijn, want ze houden van vastbijten in nieuwe onderwerpen. Hartstikke handig die mensen.
Functies, afdelingen, silo's houden de crossover van allemaal verschillend talent, kennis, kunde en inzichten weg uit de organisatie. Zonde.
Hoe anders?
Ik pleit voor minstens de helft aan vacatures en ook functies reserveren voor generalisten. Waarin je aanneemt op culture-fit en ze daarna loslaat in de organisatie om aan te sluiten bij wat ze dan ook leuk vinden op dat moment om waarde toe te voegen, met de optie om op elk moment te kunnen switchen. Of ga voor rollen. Waarin elke collega kan aangeven welke dingen hij/zij op gaat pakken.
Ja, ja... dat is eng en moeilijk en voelt oncontroleerbaar. Ik snap het. Het vergt ook een flinke ommezwaai van de manier waarop de meesten georganiseerd zijn.
Maar het kan. Bij KeytoeY is het gelukkig een gegeven. Kijk naar mij: ik schrijf, ik doe aan marketing en sales, ik ben psycholoog, ik ben consultant of adviseur voor organisaties, ik spreek, ben podcaster, ben een van de video editors voor KeytoeAcademy, sta binnenkort in het theater, ben papa, speel wat gitaar, lees me suf over een reeks aan onderwerpen en vergeet nu vast nog een paar dingen op te noemen. Heerlijk.
Toch voel ik me enigszins beperkt tot een hokje. Namelijk dat van zelforganisatie of zelfsturing expert. Daar schrijf, spreek en adviseer ik over en dat heb ik zelf veroorzaakt. Maar ga ik ook serieus genomen worden op een ander onderwerp? We'll see.
Even terug naar m'n punt
Functies en functieomschrijvingen discrimineren de helft van de mensen. Generalisten, Renaissance mensen, Multi-Potentialites worden in hokjes gestopt waar ze moeilijk uit kunnen komen. Dat een hokje duidelijkheid geeft zou geen excuus mogen zijn voor de gevangenschap die het oplevert. Want dat is wat functies (onbedoeld) doen. Doodzonde, want we lopen hierdoor onze moderne Leonardo Da Vincis mis.
Laten we eens wat anders proberen.
Comments